119 The Compass Point sessions
De populaire muziek brengt vreemde kostgangers voort. Grace Jones (19 mei 1948, Jamaica) is daarvan het levende bewijs. Imago is alles (Paris Hilton: 'eat your heart out'). Haar handelsmerk werd haar blockheadkapsel. Vaak provocerend, vervreemdend en androgyne. De catwalk, de clubs, roddel en achterklap, fotografie, films en muziek. Allemaal onderdelen van het dagelijks leven van Miss Grace Jones. Maar ze heeft wel een plaats in de muziekgeschiedenis verworven. Twee jaar vertoeven op de Bahama's hebben daarvoor gezorgd. Er zijn slechtere plaatsen te bedenken.
De muziekcatalogus van Jones is heel overzichtelijk: drie trio's en een nabrander. Haar eerste drie platen (1977-1979) waren vooral gevuld met campy discohits. Vooral de gayscene liep met haar weg maar kwalitatief was het niet veel bijzonders. Enig overblijfsel uit die periode is La Vie En Rose. Een prachtige herinterpretatie van een nummer van Edith Piaf. Het derde setje van drie platen (1985-1989) heeft op zich niet zoveel met elkaar of het moet de afnemende kwaliteit in combinatie met de platgeproduceerde nietszeggende freestyledance zijn. Ik ben nu wel heel erg kort door de bocht want Slave To The Rhythm en Victor Should Have Been A Jazz Musician zijn nog prettige singles.
Waar het mij echter om gaat is de hattrick die tussen 1980 en 1982 werd gescoord met de albums Warm Leatherette, Nightclubbing en Living My Life. Warmbloedige reggaeklanken vermengd met spaarzame elektronica, de onderkoelde stem van Grace Jones, goedgekozen covers, een hele batterij hulptroepen en de omgeving zorgen voor hét ingrediënt wat deze platen zo lekker maakt: sfeer. De grote baas van Island Records, Chris Blackwell, heeft naast de opnamestudio (Compass Point Studios) een heel complex van appartementen, relaxruimtes en restaurants direct aan het strand op de Bahama's gerealiseerd. Dat draagt natuurlijk wel bij aan een relaxte (overigens ook fiscaal gezien) werkomgeving.
Vele bands kwamen hier in de jaren tachtig hun albums opnemen. Net zo als Motown had de studio een eigen huisband: de Compass Point All Stars. Het hart van deze band werd gevormd door Sly Dunbar (drums) en Robbie Shakespeare (bass). Zij zorgden voor de reggaebasis van The Compass Point sessions zoals de trilogie van Miss Jones later werd genoemd. Dit producersduo heeft op circa 200.000 nummers gespeeld. Ander bandlid was Wally Barbarou (toetsen); hij kwam later terecht in Level 42.
Ik kocht destijds Nightclubbing (die hoes is nog steeds intrigerend; hierdoor stak ik mijn sigaret - weliswaar van chocolade - net zo als Grace Jones in mijn mondhoek) en een 12 inch van Nipple To The Bottle / The Apple Stretching maar kende het verhaal van The Compass Point sessions niet.
De nabrander komt in 2008: met de cd Hurricane levert Grace Jones een heerlijk, warm en divers album af. Het reggaegevoel is weer terug en dat is niet zo vreemd. Ze heeft de hulp ingeroepen van haar oude maatjes: de Compass Point All Stars.