229: Afscheid
Afscheid nemen van de helft van je collega's. Dat doet wat met een mens. Madonna had het in 1998 over The power of good-bye. En het klopt; er komen heel veel elementen en gevoelens vrij bij een afscheid. En niet alleen bij de mensen die vertrekken.
In ons geval vertrekken zeven van de veertien collega's. Zes vanwege de opgelegde veranderingen in de organisatie, terwijl één collega de wijzigingen heeft aangegrepen om over te stappen naar een job buiten de bankwereld. Een halvering van de afdeling dus. De achterblijvers zullen opgaan in een groter geheel.
Bij de collega's die hun baan hebben verloren komt een breed pallet aan gevoelens voorbij: onzekerheid, ontkenning, boosheid, acceptatie en uiteindelijk nieuw perspectief. De theorieboekjes zeggen het en het klopt. We hebben het de afgelopen maanden van dichtbij meegemaakt. Het is een proces dat tijd nodig heeft en dat iedereen op zijn eigen wijze ondergaat.
Maar of je het wilt of niet: er ontstaat een tweedeling in de groep. Natuurlijk respecteren we elkaar volledig, maar er is een ander perspectief ontstaan: zekerheid versus onzekerheid. Mooi om te zien is dat de zes mannen naar elkaar toe trekken, elkaar helpen en steunen in het proces wat ze ondergaan. Vier van de zes hebben een stageplek op een andere afdeling gevonden waardoor ze niet steeds worden geconfronteerd met het werk dat ze vanaf 1 december toch niet meer mogen doen. De achterblijvers vinden elkaar in het klaren van de klus; het werk gaat wel gewoon door.
Zo'n transitieperiode duurt per definitie te lang. Dat geldt voor ons allemaal. Afstand nemen, nieuwe initiatieven ontplooien en/of een doorstart maken is wat we willen. Maar voordat daar invulling aan kan worden gegeven is het goed om de vorige periode af te sluiten. Dat hebben we deze week met bijna de voltallige groep gedaan. Daar ben ik best trots op.
Niks geen officieel gedoe, gewoon een hapje eten en nog één keer het gesprek met elkaar aan gaan. Verhalen uit de oude doos komen voorbij. Er heerst een ongedwongen sfeer. Je merkt wel dat de vertrekkers nog in diverse stadia van het proces zitten. Op de vraag 'wat ga je nu doen' antwoordt een van de mannen heel nuchter: niks. En hij meent het. Eerst maar eens ontslakken, naar lichaam en geest luisteren en dan ziet hij het wel gebeuren. Bij een ander is het daadwerkelijk besef dat het nu allemaal ophoudt, volgens mij, pas de laatste weken echt doorgedrongen.
Een derde heeft het er zichtbaar moeilijk mee, is stil. Hij is op de dag van het afscheid voor het eerst zit lange tijd langs het graf van zijn vader geweest. Weer een ander is een en al positiviteit. Lekker sporten, muziek maken en nieuwe uitdagingen aangaan: kom maar op. Dan is er nog een collega die mij enorm verrast, ontroert. Bij het afscheid drukt hij ons iets in de handen dat we later pas mogen openmaken. Wat blijkt, ik krijg een geluksolifantje. Dat is nog eens met je hoofd omhoog afscheid nemen.
Ondanks alles wat we hebben meegemaakt geeft de achterliggende periode mij nieuwe inzichten. Als mens. Daar ben ik blij mee.