150 Het ene concert is het andere niet
Een uitzondering bevestigt de regel. In mijn leven heb ik een bovengemiddeld aantal concerten gezien. Na afloop loop ik eigenlijk altijd wel met een goed gevoel de zaal uit. Bij het concert van Of Monsters And Men in de Oosterpoort in Groningen was dat ook het geval maar dat kwam niet door de band.
Het stond eigenlijk al in de sterren geschreven. Of Monsters And Men is een IJslands collectief bestaande uit negen bandleden. Vriendelijk ogende, over het algemeen blonde, betrekkelijk kleine mensen. Met exotisch getooide namen zoals Nanna Bryndis Hilmarsdottir en Ragnar Porhallsson. Volgens mij doen ze geen vlieg kwaad. Vrolijke, niets aan de hand zijnde, muziek makend. Een paar jaar geleden hadden ze een hitje met Little Talks.
Vanwege het muziekgenre dat Of Monsters And Men speelt hadden de alarmbellen af moeten gaan: indiefolk/indiepop. Nu kan een goede folkband mij best bekoren (Fleet Foxes) maar ik ben allergisch voor alles wat in de buurt komt van Mumford & Sons. Toch bleef ik goede hoop houden omdat ook de relatie met Arcade Fire werd gelegd. Maar bovenal heb ik 'ja' tegen vriend Bert gezegd omdat het hoog tijd werd om weer eens samen op pad te gaan.
De band heeft alle ingrediënten in zich om er een mooie avond van te maken. Blaasinstrumenten: deze kunnen ontzettend swingen (denk aan Typhoon), hier worden ze als monotone midwinterhoorns ingezet. Drums: een strakke drummer is samen met de bassist het hart van de band, hier staat zo ongeveer de halve band om het nummer op trommels te meppen waardoor eenvormigheid ontstaat. Samenzang: niets mooier dan dat (The Beatles) en toch weet het me hier niet te bekoren. Met name zangeres Nanna stoot onverstaanbare klanken de zaal in. En het is me allemaal veel te vrolijk, flinterdun, te licht. De hey's en lalala's vliegen regelmatig door de happy clap zaal.
Maar hé, wie ben ik. Eind jaren vijftig noemde Elvis Presley zijn greatest hits album '50.000.000 Elvis Fans Can't Be Wrong'. En zo is het hier ook: tweeduizend mensen kunnen het niet fout hebben. Omdat ik niet door de band wordt geboeid neem ik de tijd om wat om me heen te kijken. De zaal is veel groter dan in mijn beleving (achteraf begreep ik dat hij verbouwd is). Bert doet zijn vertrouwde dansmoves en met enige regelmaat hoor ik zijn vreugdekreten. Op de tribune schuin acher ons zit een stel: zij zit wat verdwaasd om zich heen zit te kijken en hij straalt desinteresse uit omdat hij zijn hoofd in zijn handen heeft hangen. Ik vermoed een relatieprobleempje. Ik zie veel blije, meelevende gezichten en lijven in het publiek. Een gemeleerd publiek met jonge kinderen, tieners, hipsters, studenten, een enkele oudere jongere. Ik vraag me af waarom de muziek niet bij mij binnenkomt. Blokkeer ik mezelf, ben ik vooringenomen? Ik weet het niet. Het is uiteindelijk gewoon niet mijn ding. Prima toch; mooi dat andere mensen er wel van genieten.
Mede door deze observaties loop ik na afloop toch welgemoed de zaal uit. Bert en ik kletsen nog wat bij en zo gaan we op een heerlijk relaxte manier het weekend in.