145 Still Bill
In het rijtje van legendarische soulartiesten mag Bill Withers niet ontbreken. Tot een paar jaar geleden begreep ik dat niet zo goed. De man heeft in Nederland in de jaren zeventig twee hitjes gescoord Ain't no sunshine en Lovely day en dat was het wel zo'n beetje. Leuke nummers maar mag hij daarmee in een adem worden genoemd met Marvin Gaye, Stevie Wonder, Curtis Mayfield of Otis Redding? Het antwoord hierop is een absolute JA!
Met name door zijn eerste vier albums gaat Bill Withers de geschiedenis in als een van de grootste soulzangers ooit. Withers heeft een stem die mij pakt: soul met een bluesy randje. Daarbij heeft zijn muziek een laidback touch. Een heerlijke combinatie waardoor je in zijn platen wordt gezogen. Bij beluistering blijkt dat hij naast de singles veel meer bekend werk op zijn naam staan. Hij wordt regelmatig gesampeld (No Diggity van Blackstreet is hiervan het bekendste voorbeeld) terwijl er ook songs van hem gecoverd zijn (Lean on me door Club Nouveau).
Withers is een humorvolle, met de voeten in de klei staande, eigenzinnige man die zijn volstrekt eigen pad in het leven heeft gekozen. Voordat hij in muziekbusiness terecht kwam had hij al de nodige levenservaring opgedaan. Geboren op 4 juli 1938 in het - prachtig in de documentaire 'Still Bill' neergezette - gehucht Slab Fork, West Virginia, USA. Een dorp wat leefde van de kolenmijnen, al generaties lang. Bill was de eerste loot uit zijn familie die het anders wilde doen. Van zijn 17e tot zijn 28e levensjaar werkte hij voor de marine. Daarna kwam hij in Los Angeles terecht waar hij enkele jaren toiletten in Boeing-vliegtuigen inbouwde. Dat deed hij omdat zijn gewenste muziekcarrière niet van de grond kwam. Maar in 1970 had hij toch beet.
Er werd een demo opgepikt door platenmaatschappij Sussex Records. En zo kwam het dat Withers op zijn 32ste zijn eerste album uitbracht: Just as I am. En zoals dat in de jaren zeventig ging: tot en met 1978 werd elk jaar een nieuwe plaat uitgebracht. Bill genoot in het begin van de live optredens en het schrijven van nieuwe songs. Maar al 'het gedoe' er omheen kon hem gestolen worden. Je kunt zien dat hij zich ongemakkelijk voelt wanneer hij moet playbacken in de studio. Midjaren zeventig brak hij met Sussex en ook bij Columbia voelde hij zich niet gemakkelijk. Er liepen allerlei managers om hem heen die dachten te weten hoe Withers zijn songs moest componeren.
En in 1985 had hij er genoeg van; hij brak met alles wat hem aan de business verbond. Hij was het gedoe zat. Sindsdien heeft hij geen enkele plaat meer uitgebracht. Optreden deed hij nog tot halverwege de jaren negentig maar ook daar heeft hij een punt achter gezet. Samen met zijn vrouw beheert hij sindsdien zijn muzikale erfenis. Dat doen ze op een goede, integere wijze. De afgelopen jaren valt Withers regelmatig in de oeuvreprijzen. Recentelijk is hij opgenomen in de Amerikaanse Rock and Roll Hall of Fame. Om dit laatste feit te vieren heeft een keur aan artiesten een ode aan Withers gebracht. Door zijn album uit 1973 'Live at Carnegie Hall' integraal te spelen in, vanzelfsprekend, de Carnegie Hall in New York. In aanwezigheid van de meester zelf.
Een van de laatste nummers die hij in 1985 maakte was Watching you watching me. Muzikaal gezien heel erg glad (a la Whitney Houston) maar o,o, wat een prachtig nummer. Hem live zien zingen zal echter niet meer gebeuren: 'Je vraagt toch ook niet aan Mohammed Ali om nog een keer te boksen' zegt Withers hierover.