144 Broodspeler
Er zijn van die namen in de popmuziek die bij velen een belletje doet laten rinkelen maar waarvan je je afvraagt: 'waar ken ik hem ook al weer van'. Pino Palladino is zo iemand. Palladino is van beroep bassist. Hij verdient zijn dagelijks brood met het spelen van de basgitaar.
Eigenlijk verschillen Pino en ik niet zo heel veel van elkaar. Ik stel me voor dat hij - net zo als ik - 's morgens uit zijn bed stapt, onder de douche duikt, een snel ontbijtje doet, zijn tanden poetst en in de auto/trein/bus stapt om naar zijn werk te gaan. Hij kijkt in zijn agenda om te checken welke klant (lees band/zanger/zangeres) hij vandaag zijn toegevoegde waarde aan gaat bieden en maakt er een mooie dag van. 's Avonds thuis neemt hij even kort de dag met zijn partner door en daarna gaat hij bijvoorbeeld tuinieren, sporten, hobbyen of wat voor de tv hangen.
Hoe anders is het romantische beeld dat ik van het spelen in een band heb. Dat is toch seks, drugs en rock-'n-roll? Een bandje formeren in je jeugdjaren, spelen, spelen, spelen, een contract verdienen, een plaat opnemen, bekend worden, de hele wereld overtrekken en veroveren. Goh, wat heb ik daar vroeger vaak over gedroomd. Natuurlijk wilde ik zanger worden; ik zag mezelf als de nieuwe zanger van Queen.
Bij Pino Palladino (geboren 17-10-1957, Italiaans bloed maar geboren in Cardiff, Wales) is het heel anders gegaan. Zijn claim to fame kwam toen hij Paul Young ontmoette en gevraagd werd om mee te werken aan zijn debuutalbum 'No Parlez'. Pino speelde sinds enkele jaren op een fretloze basgitaar en gebruikte deze ook op onder meer Wherever I lay my hat. Luister maar eens naar de openingsakkoorden en je snapt dat hij een unique selling point in handen had. En daarmee was zijn kostje gekocht. Brood op de plank is gegarandeerd.
Want Palladino wordt sindsdien gevraagd door andere artiesten om op hun albums te komen bassen. En dat heeft hij gedaan. Niet af en toe een keertje maar best vaak. In totaal heeft hij op circa 400 albums de basgitaar (in alle soorten en maten) ter hand genomen. Een gemiddelde van 10 per jaar. En het zijn niet de lulligste artiesten door wie hij wordt gevraagd: Eric Clapton, Seal, Adele, Peter Gabriel, Erykah Badu, David Gilmour, Amos Lee, Tears for Fears, het recent uitgebrachte album van Keith Richards en tientallen anderen. Palladino wordt daarbij geroemd om zijn veelzijdigheid.
Je vraagt je af of hij een theoreticus is die nooit uit de studio komt. Die niet weet hoe het eraan toe gaat in het veld, op het podium. Niets is minder waar. Hij tourt regelmatig. Zo is hij samen met Steve Jordan lid van het John Mayer Trio (zij tekenden met zijn drieën ook voor het door mij veelgeprezen album Continuum). Pino is bassist bij de liveshows van The Who sinds het overlijden van John Entwistle. En recentelijk gaat hij de wereld over met D'Angelo. Een totaal ander genre waar hij ook prima mee uit de voeten kan.
Pino Palladino, een stille kracht, af en toe de studio verlatend om zich uit te kunnen leven op het podium. Een man naar mijn hart.