128 Een tijdelijke verslaving

06-06-2015 09:53

Je kent dat gevoel vast wel. Je begint ergens aan en kunt niet meer stoppen. Het eten van chocola, het lezen van een spannend boek, kijken naar een heel seizoen afleveringen van House of Cards. Van die tijdelijke verslavingen waar je jezelf helemaal in onder kunt dompelen. Ik heb dat met bepaalde muziek. Gisteren kwam Steely Dan voorbij en ik werd direct weer door de band gevangen.  

Zo op het eerste gehoor maakt deze band eenvoudige, makkelijk in het gehoor liggende muziek. De band heeft een aantal mooie singles gemaakt: Do it again, Rikki don't lose that number en Reelin' in the years. Jaarlijks zijn deze terug te vinden in de top 2000. Maar schijn bedriegt. Steely Dan heeft in de jaren zeventig een machtige zevenklapper uitgebracht. De New Yorkse pers had het over de Amerikaanse Beatles. Enig chauvinisme is de Amerikanen niet vreemd maar er zijn wel enige parallellen te trekken:

Gary Katz die alle zeven platen produceerde, het stoppen met de liveoptredens na enkele jaren, de veelheid aan muziekstijlen en het geniale schrijversduo Walter Becker en Donald Fagen. Maar hiermee houdt de vergelijking wel ongeveer op. De muziek is te eigenzinnig om een groot publiek te bereiken. Een fusie tussen jazz, rock, funk, R&B en pop is lastig te merchandisen. Grotemensenmuziek wordt het ook wel genoemd. Dit vanwege de complexheid van songstructuur en de intelligente teksten. 

Allemaal leuk en aardig maar wat voel ik bij deze muziek? Want dat is waar het bij mij om gaat. Wat mij zo ontzettend aanspreekt is dat er retestrak wordt gemusiceerd. Ik ga hier dus voor zitten en luisteren. Fagen en Becker gaan elke keer weer voor de perfecte song. Het album 'Aja' uit 1977 is voor mij hun magnum opus. Perfectie die gloedvol aanvoelt. Eerdere platen laten horen dat ze ook goed kunnen rocken maar dan wel op hun eigen, jazzy condities. Een eigen stijl die ze in de loop van de jaren steeds verder hebben vervolmaakt.

Becker en Fagen zijn weirde gasten. Om tot het optimale resultaat te komen stopten ze in 1974 met liveoptredens en nodigden ze de beste sessiemuzikanten uit om op hun platen mee te spelen. Ik noem Micheal McDonald (Doobie Brothers), Jeff Porcaro (Toto) en Mark Knopfler (Dire Straits). Er wordt gezegd dat van de vele uren materiaal die Mark Knopfler voor het in 1980 uitgebrachte album 'Gaucho' heeft opgenomen er uiteindelijk 7 seconden op de plaat terecht is gekomen. Dat laatste is in ieder geval waar. Een plaat waar twee jaar aan is gewerkt en waar meer dan 40 muzikanten op hebben gespeeld. Het was de voorlopige zwanenzang van Steely Dan. Twintig jaar heeft het geduurd voordat ze nog eens twee cd's kort achter elkaar uitbrachten.

Veertig jaar na dato klinkt de zevenklapper (van 'Can't Buy A Thrill'  tot en met 'Gaucho') nog steeds als een klok. Dat ervaar ik weer tijdens het schrijven van deze blog. Ik beluister namelijk alle platen integraal. Een genot voor het oor.  

Na een Steely Dan-weekend kan het ook zo zijn dat de band weer maanden in de parkeerstand gaat. Maar net als een goede vriend is de klik er vanaf het eerste moment van weerzien.