183: Allemachtig prachtig

02-07-2016 21:36

Drie jaar geleden was de Grand Depart van de Tour de France op Corsica. Drie dagen lang was er sprake van één grote reclamespot voor het eiland dat dichter bij Italië dan bij Frankrijk ligt. Ik heb direct gezegd dat ik daar nog wel eens een keer naar toe wil op vakantie. Zo gezegd zo gedaan.

Met het vliegtuig naar de hoofdstad Ajaccio gevlogen alwaar onze auto op ons staat te wachten. Dit keer geen kekke Fiat, zelfs geen Franse voiture. Nee, we doen het met een oerdegelijke Ford Fiësta. Maar wel een met een 1600 cc dieselmoter. Deze tank op wielen brengt ons met gemak op alle plaatsen waar we naartoe willen. 

We bivakkeren op vier verschillende plekken op het eiland waar 280.000 mensen wonen. Qua inwonertal niet veel kleiner dan IJsland. Ondertussen weten we dat je een klein (ei)land nooit moet onderschatten, zeker niet op voetbalgebied. Trouwens, de tweede stad van Corsica - Bastia - heeft jarenlang in de eredivisie van Frankrijk gevoetbald. Johnny Rep heeft nog drie jaar voor deze club gespeeld. Maar goed, ik dwaal af.

Corsica is een geweldig mooi eiland. Waarschijnlijk tot vervelens toe zeg ik dat dan ook. Bij elke stap die we verzetten, bij elke bocht die we indraaien verandert het landschap. Eigenlijk altijd spectaculair: gele zandstranden, baaien te kust en te keur, rustige wegen die zich kronkelend door de heuvels en bergen uitvouwen, pittoreske dorpjes, veelkleurige vegetatie.  

De verplaatsingen zijn dan ook zeker geen straf. Wat het helemaal afmaakt is de muziek die we via de iPod afspelen op de autostereo. De keuze uit 14.927 nummers wordt via de shuffle door het apparaat zelf bepaald. Elke keer is het weer een feest van herkenning als het volgende nummer zich aandient. Wat ik zo bijzonder vind: ook in het kleinste gehucht op de meest afgelegen plaatsen hoor je nog transistorradio's die de bekende hits spelen. Muziek is universeel zo blijkt maar weer.

Wat ook nog steeds bestaat: hotelartiesten van het foutste soort. Mesdames et messieurs: Johnny Vegas! En dan staat er dus een kruising tussen Tom Jones en Engelbert Humperdinck met zwaar geföhnd haar, een overhemd tot zijn navel geopend die voor de 4.948ste keer zijn nummertjes afdraait. How low can you go...

Ik had nooit verwacht dat ik een titel van een nummer van Gérard Lenorman ooit nog eens in het echte leven zou bezigen. Bij het terugbrengen van de sleutel na gebruik te hebben gemaakt van het toilet zeg ik tegen de uitbaatster van het restaurant: voici les clés.